Heeft
u hem gezien? Hij is ENORM! Hij staat in de Hortus in Leiden en hij heeft gebloeid:
De Penisplant. En uitgerekend op vaderdag stond deze plant na 10 jaar voorspel
dan eindelijk in bloei. Logischerwijs was deze bloeiexplosie maar van korte
duur, na 1 dag was het weer voorbij.
Ben ik de enige die hierin de hand van Dr. Freud herkent? Hij kijkt glimlachend
vanaf zijn wolkje naar beneden, ziet het fallus-symbool der fallus-symbolen,
op vaderdag! Vrouwen stoten hun mannen aan met veelbetekenende blik: “kijk
schat, zo kan het ook…”
Goed, in feite is het gewoon een Aronskelk, alleen dan een beetje een grote.
De bloeiwijze kan wel 3 meter worden. In het wild komt hij voor in de regenwouden
van Sumatra. Daar bloeit hij 1 keer in de drie of vier jaar. Hij wordt ook wel
de Aasbloem of Lijkenplant genoemd, want de bloem stinkt enorm. Rottend vlees,
maar dan in het kwadraat.
In de nederlandse tuin gaat hij het niet doen, zijn broertje de Zantedeschia
wel. Dit is een van ‘onze’ Aronskelken en die stinkt ook. Deze,
van oorsprong zuid-afrikaanse plant, doet het goed in natte grond. Langs de
rand van de vijver bijvoorbeeld. In Zuid-Afrika groeit hij in gebieden waar
een ophoping van regenwater is door slechte afwatering. Half schaduw is het
beste voor de Aronskelk, zowel het blad als de bloeiwijze kunnen zich dan goed
ontwikkelen. Staat hij te zonnig, dan krijgt u heel veel blad en heel weinig
bloem. Net als de Cornus van vorige maand, heeft ook de Aronskelk opvallende
schutbladeren, die meestal als de bloem worden bestempeld. De plant is eenhuizig,
wat inhoudt dat er zowel (mannelijke) meeldraden, als (vrouwelijke) stampers
aanwezig zijn. De Aronskelk heeft een zeer ingenieus systeem van bevruchten.
Ondanks het eenhuizige karakter, bevrucht hij nooit zichzelf. De insekten worden
de kelk ingelokt en dan zitten ze in de val. Eenmaal in de kelk raken ze bedwelmd
door de stank en vallen omlaag tot onderin de kelk. Ze vallen door een raster
van stamperharen en kunnen niet terug omhoog. Daar fladderen ze rond en worden
kleverig van de honing. Een dag later komt het stuifmeel vrij, dat dwarrelt
eveneens omlaag en blijft plakken aan de honingjasjes die de insekten inmiddels
hebben aangetrokken. De gevangenisdeuren in de kelk openen zich en de insekten
vliegen uit, op naar de volgende bloem, waar ze hun stuifmeel afgeven aan de
vrouwelijke bloemen. Pas als de vrouwelijke bloem is bevrucht, is de plant in
staat om stuifmeel af te geven om daarmee weer de volgende bloem te bevruchten.
Daardoor is er dus altijd sprake van kruisbestuiving. Snapt u het nog? Misschien
niet zo spectaculair als de Penisplant op zijn glorie dag. Maar kiest u voor
een langdurige relatie of voor een one-night-stand?